ProFri: “Beleid rond plastic lijkt wel ’n slapstick”

Actueel |
30 april 2024 |
Leestijd ± 2 tot 4 minuten

De beleidsuitvoering rond plastic-houdende eenmalige snackverpakkingen, gaat steeds meer lijken op een slapstick. Volgens Frans van Rooij, scheidend voorman van vakvereniging ProFri, zijn zowel het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als de inspectiedienst ILT steeds verder verwijderd van de oorspronkelijke doelstelling: minder plastic in het milieu.

Plastic Slapstick 1: Op pad met ILT

NRC Handelsblad publiceerde vorige week een reportage van een toer langs snackbars met een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De rondgang langs Zwolse frituurspeciaalzaken levert kolderieke uitspraken op over lekkende milkshakebekers, een terecht mopperende cafetariahouder, kartonnen bakjes die te vet zijn om te recyclen én vrachtwagens vol plastic die in het buitenland in zee worden gekieperd. De geportretteerde ILT-inspecteur steekt bovendien niet onder stoelen of banken dat hij zelf verklaard voorstander lijkt van Bring Your Own (“klant neemt pannetje mee naar snackbar”) en herbruikbaar servies.

Plastic Slapstick 2: “Nadruk op BYO”

Het is wat ProFri-voorman Van Rooij het meeste dwarszit. Veel ondernemers gebruiken wel degelijk volop alternatieven als suikerriet verpakkingen, maar ondanks dat wordt in de marketing door de overheid sterk de nadruk gelegd op Bring Your Own.

“Het is niet onwaarschijnlijk dat Brussel op termijn verder die kant op beweegt. Maar dat duurt nog wel even. Het betrokken ministerie richt zich ook in zijn marketing van de huidige regeling helemaal op Bring Your Own. Terwijl de oorspronkelijke doelstelling simpelweg was, en nog steeds is, minder plastic afval in het milieu. Als je als ondernemer geen SUP’s meer gebruikt, geldt de Bring Your Own plicht of het verplicht aanbieden van een herbruikbaar alternatief helemaal niet,” zegt Van Rooij.

Plastic Slapstick 3: Micro-organismen checken

Omdat Bring Your Own kan leiden tot risico’s voor de voedselveiligheid, heeft het verantwoordelijke ministerie een informatieblad in voorbereiding als aanvulling op de hygiënecode. Hierin staan werkwijzen en procedures hoe je als ondernemer om moet gaan met Bring Your Own of herbruikbare verpakkingen. Het concept werd vorige jaar voor de zomer door ProFri voorzien van de nodige commentaren. Een nieuwe versie van het concept wordt op z’n vroegst pas dit najaar verwacht.

Van Rooij: “Door politieke druk is de regelgeving veel te vroeg ingevoerd. We hebben vorig jaar kritische vragen gesteld en bleek tijdens een overleg dat het ministerie het informatieblad met geen enkele brancheorganisatie had afgestemd. Ook afstemming met de NVWA had het ministerie overgeslagen. Het document dat tijdens dit overleg ter tafel kwam is verre van optimaal en is met de huidige opzet en inhoud niet geschikt om te dienen als aanvulling op de bestaande hygiënecodes voor bedrijven voor wie de SUP-regeling van toepassing is.”

“Een voorbeeld. Bedrijven zouden door middel van ATP meting of agar steekproefsgewijs moeten gaan controleren of de bakjes waarmee de consument komt afhalen wel echt schoon zijn en vrij van micro-organismen. Kun je je dat voorstellen tijdens de afhaalpiek? En waarom moet een cafetaria zo’n test uitvoeren? Restaurants doen dat met hun servies toch ook niet?”

Hoewel de controle van de SUP-regeling ligt bij de ILT, berust de controle van de voedselveiligheid bij de NVWA. Dat maakt het er allemaal niet doorzichtiger op. Overigens is Van Rooijs vakvereniging van mening dat bij de NVWA de algehele controle van het verpakkingsbeleid zou moeten liggen. De dienst lijkt daar echter weinig voor te voelen. Van Rooij: “Maar nogmaals: het begint er natuurlijk allemaal mee dat ten onrechte het Bring Your Own-systeem zo sterk wordt gepromoot.”

Plastic Slapstick 4: Toch plastic?

Nadat Frituurwereld eerder dit jaar een verhaal publiceerde over ondernemer Tonny Bruns in Haren, is de verwarring rond verpakkingen alleen nog groter geworden. De ILT stelde namelijk bij het zien van Bruns’ suikerriet-bakjes vast dat die plastic bevatten. De leveranciers (Disposable Discounter en Huhtamaki) bevestigden echter dat de betreffende verpakkingen wel degelijk plasticvrij zijn.

AnyTyme, de formule waarbij Bruns is aangesloten, stelt ook dat de verpakkingen van Huhtamaki vrij van plastic zijn. De ILT nam bij Bruns enkele bakjes mee: ze zouden in het laboratorium getest worden op de aanwezigheid van plastic. Dat was begin februari. Nu is het bijna mei, maar sindsdien heeft Bruns niets meer van het ILT gehoord.

Plastic Slapstick 5: Nieuwsbrief ministerie

Voor cafetaria-ondernemers wordt het er allemaal niet duidelijker op door een brief die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in allerijl liet uitgaan. Het ministerie schrijft: “Bekers en bakjes die plastic bevatten, vallen onder de regelgeving voor wegwerpplastic. Zelfs bekers en bakjes met een plasticvrij keurmerk kunnen plastic bevatten. In het buitenland worden soms andere normen gehanteerd, waardoor het plasticvrij keurmerk uit bijvoorbeeld Duitsland niet geldig is in Nederland. Laat u dus goed informeren door uw leverancier.”

Echter, de leveranciers stellen dus bijvoorbeeld in het geval van Tonny Bruns dat de verpakkingen wèl vrij van plastic zijn. Zolang de ILT niet met uitsluitsel komt over de meegenomen verpakkingen, kan een frituurondernemer toch niet anders dan op de informatie van de leverancier afgaan? Vooralsnog is de verwarring er echter alleen groter op geworden door de mededeling van het ministerie.

Foto: iStock, Nikita Burdenkov

Meer over