Hoger beroep in kwestie rond frituurketels

Actueel |
30 juni 2021 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten
Een deel van de opgeslagen ketels in België, foto Frituurwereld

Jurgen Soenen, de voormalige Belgische vertegenwoordiger van QBTEC, wil via een procedure afdwingen dat voor circa 300 defecte frituurketels een onafhankelijk beheerder, een zogenaamde ‘sekwester’, wordt aangesteld.

Hij en zijn raadsman gaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter in Kortrijk gisteren, dat QBTEC samen met de curatoren de ketels uit Soenens failliete boedel mag laten vernietigen. Volgens Soenen en zijn advocaat mag dit, in afwachting van het hoger beroep, niet gebeuren.

De rechter in Kortrijk oordeelde gisteren: “De problemen met de frietketels zijn reeds lang gekend en er worden reeds sedert 2017 procedures gevoerd. Het gerechtelijk onderzoek werd opgestart op 14 mei 2020 en tot op heden werden er nog geen bewarende maatregelen genomen naar de ketels toe, noch werd er een deskundig onderzoek bevolen.”

Mogelijk bewijs

De Belgische onderzoeksrechter is door de advocaat van Soenen op de hoogte gebracht van ‘hun vrees dat de frietketels zullen worden vernietigd’. Soenen en zijn raadsman beschouwen ze als mogelijk bewijs om aan te tonen dat sprake is van defecten door fabrieksfouten. De onderzoeksrechter liet in april nog weten, dat Soenen en zijn raadsman zelf actie moeten ondernemen om beslag op de ketels te leggen en ze te laten onderzoeken.

Hoger beroep

Soenen en zijn raadsman willen nu voorkomen dat de ketels al vernietigd worden voordat het hoger beroep dient. In het verzoekschrift aan de Rechtbank in Kortrijk, wijzen Soenen en zijn raadsman op eerder onderzoek, waaruit zou blijken dat bij het ketelfalen ontwerp- en/of fabricagefouten de oorzaak (kunnen) zijn. Volgens hen zijn de ketels ‘belangrijk bewijsmateriaal’: “De vernietiging van de frietketels dient in elk geval vermeden te worden aangezien het gerechtelijk onderzoek nog volop loopt.”

QBTEC in gelijk gesteld

QBTEC in Woerden kwam eerder met de curatoren van Soenens bedrijven overeen dat de circa 300 frituurketels uit de boedel vernietigd zullen worden. Dit zou moeten gebeuren binnen 30 dagen nadat QBTEC een groot bedrag voor de boedel, inclusief de defecte ketels, heeft voldaan. Na de uitspraak van de rechtbank in Kortrijk gisteren, mogen de Belgische curatoren deze overeenkomst met QBTEC dus vooralsnog tot uitvoering brengen en kunnen zij overgaan tot vereffening van de faillissementen van de betrokken vennootschappen van Soenen. Omdat QBTEC gisteren in het gelijk werd gesteld, is Soenen veroordeeld tot het voldoen van de proceskosten.