Foodwatch pleit voor verbod nieuwe fastfood- en frituurzaken rond scholen

Actueel |
16 juni 2022 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten
Foto: Nicole van Gemert / Radio 1

Foodwatch pleit voor frituurvrije zones rond scholen. Directeur Nicole van Gemert van de Nederlandse tak van de voedselwaakhond maakte zich gisteravond in een discussie op Radio 1 sterk voor een verbod van (nieuwe) snackbars en fastfoodbedrijven rond basisscholen.

Het ergert Van Gemert dat ouders verantwoordelijk worden gemaakt, terwijl jongeren volgens haar worden verleid door marketing.

De Foodwatch-directeur verwees onder meer naar bestaande zogenaamde ‘no-fry zones’ in de Ierse stad Dublin. Zes jaar geleden vaardigde de politiek een verbod uit voor de vestiging van nieuwe fastfood- en frituurzaken in een straal van 250 meter rond scholen, met name in de volkswijken. Van Gemert zegt dat uit onderzoek in Dublin is gebleken, dat de frituurban gunstig uitwerkt op het indammen van obesitas bij jonge kinderen.

Engeland en VS

In Engeland staat de ‘no-fry zone’ al veel langer op het menu in het beleid om overgewicht bij kinderen een halt toe te roepen. In een deelgemeente van Londen werd begin 2010 al de instelling van frituurvrije gebieden bepleit door een raadslid van de Britse Green Party. In een straal van 400 meter rond basisscholen zouden zich geen nieuwe fastfood- en frituurbedrijven mogen vestigen.

In fastfoodland Amerika bestaat dergelijk beleid eveneens. Zo mogen sinds 2008 zich in zuidelijke stadsdelen van Los Angeles wegens een overaanbod en een obesitas-epidemie geen nieuwe vrijstaande fastfoodrestaurants en -drives meer vestigen. Overigens bleef sindsdien het obesitasprobleem groeien. Nieuwe fastfoodbedrijven in winkelcentra bleven bovendien wél toegestaan.

Nederland

In ons land braken drie jaar geleden enkele hoogleraren een lans voor de instelling van no-fry zones. De politieke discussie over snackbars rond scholen is echter tien jaar geleden al aangeslingerd in Amsterdam. Daar stelde een PvdA-raadslid in 2012 voor om rond scholen tot twee uur ’s middags de verkoop van friet te verbieden. Meer recent, onder meer in Hilversum, werden in enkele gemeenten al beperkingen ingevoerd van snackverkoop rond scholen. Ook in recente rapporten van onder meer RIVM, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en het wetenschappelijk bureau van het CDA worden vergelijkbare maatregelen gevraagd van de overheid.

Vakvereniging ProFri stelt dat frituurzaken ten onrechte de zwarte piet krijgen toegespeeld bij de discussie over overgewicht. De brancheorganisatie wijst erop dat de bijdrage van frituurgerechten aan de totale calorie-inname in Nederland zéér gering is. In reactie op de organisaties die een verbod bepleiten, overhandigde ProFri vorig jaar een eigen Manifest aan de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.

‘Gefrituurd betekent niet ongezond’

ProFri zet in haar manifest zeven verwachtingen uiteen. De vereniging wil dat gefrituurde producten niet meer worden vereenzelvigd met ongezonde voeding en een onverantwoord eetpatroon, zowel in rapporten als in de media. Verder mogen snackbars en fastfoodwinkels niet meer worden aangewezen als veroorzakers van de gezondheidsachterstand. “Daardoor worden simplistische oplossingen naar voren geschoven die achteraf symbolisch en niet doeltreffend zijn geweest”, zo staat in het manifest. De vereniging vraagt om een onbevooroordeelde vergelijking tussen calorieën, ongeacht waar deze worden ingekocht.

Klik hier om het manifest van ProFri te downloaden.

Bijval van Raad voor Volksgezondheid

Volgens ProFri moet er naar de hele voedingsindustrie gekeken worden. “De snackbars en fastfoodwinkels geïsoleerd profileren, is onverdedigbaar.” Stannie Driessen, directeur van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, is het daarmee eens. Dat bleek tijdens de algemene jaarvergadering van ProFri in november 2021, waar Driessen aanwezig was om het manifest in ontvangst te nemen en met leden in gesprek te gaan. “We moeten inderdaad niet eenzijdig één sector benoemen. Het gaat onder meer ook om de supermarkten, de Unilevers, de frisdrankindustrie, schoolkantines, bedrijfsrestaurants en tankstations.”