Instromers Kees en Kyra: ‘Uitstraling zegt al erg veel over een snackbar’

Actueel, Achtergrond |
12 april 2022 |
Leestijd ± 3 tot 5 minuten
Foto: Kyra en Kees, foto Den Uyl.

Snackbar Den Uyl in Bergambacht viert zijn 50-jarig bestaan. Het bedrijf is pas sinds eind 2018 het eigendom van Kees de Ruiter en Kyra Straver, maar het jubileum is uitbundig gevierd met de klanten. Den Uyl blinkt sowieso uit in huisstijl, marketing en acties. De jonge instromers Kees en Kyra delen 9 lessen over hun aanpak.

1. “1400 patatjes verkocht”

“Vorige week verkochten wij een patatje mayonaise voor 50 cent. Gedurende de week voorafgaand merkten we al dat de 50 cent-acties het gesprek van de dag waren in Bergambacht. Vooral bij kinderen werd de actie met veel enthousiasme onthaald. Dit is precies wat we met de actie wilden bereiken. Behalve dat het goede reclame is geweest, aten ook de mensen bij ons een patatje die dat normaal niet doen. Er zijn zo’n 1400 patatjes verkocht. We hebben sinds kort een extra frituur gekocht en deze kwam goed van pas. Rond etenstijd zaten alle frituurmanden propvol en moesten we flink aan de bak. Gelukkig konden we de drukte goed aan. Omdat we trouwe afnemers zijn van Farm Frites, kregen wij wat dozen patat van ze. Dit scheelde in de gemaakte kosten. Wij denken wel dat we iets hebben toegelegd, maar voor een keertje is dat geen probleem. Zeker niet als het op lange termijn misschien een klant oplevert.”

2. “Eigen merk is belangrijk”

“Dat alles er netjes en verzorgd uitziet, vinden wij erg belangrijk. Toevallig heb ik ook een zwager die de boel voor ons heeft ontworpen. Zelf kan ik gelukkig ook goed overweg met Photoshop, dat vergemakkelijkt projecten, zoals bijvoorbeeld onze jubileumweek. Uitstraling zegt al erg veel over een zaak. Daarom zijn we daar erg mee bezig. Je ziet vaak bij snackbars dat het volhangt met reclame-items, zoals een knaloranje klok van Mora of een Kwekkeboom-deurmat met platgelopen logo. Wij pakken het anders aan en willen vooral ons eigen merk belangrijk maken en uitdragen. Zo bezorgen we tegenwoordig ook in Mini Coopers met ons logo.”

3. “Altijd open, net als ketens”

“Sinds kort zijn we zeven dagen in de week geopend, ook op maandag. Kyra was hier iets minder voorstander van, omdat je nog meer dagen met de zaak bezig bent. Ik kijk daar iets anders tegenaan. We hebben supergoed personeel dat de verantwoordelijkheid wilt en durft te dragen. De medewerkers zorgen ervoor dat wij de maandag en dinsdag vrij kunnen zijn. Daarbij vind ik dat je pas echt meedoet als je alle dagen paraat staat voor de klant, net zoals de grote hamburgerketens vandaag de dag doen.”

4. “Zaak moet onder de aandacht komen”

“Wij hebben flink reclame gemaakt voor onze Valentijnsfrikandel en doen ook elk jaar iets speciaals met kerst. Zo kregen mensen bij een gehaktbal een kerstbal. We hebben er duizend weggegeven. Het liefst verzinnen we iets ludieks, zoals de kerstbal en de Valentijnsfrikandel. Vaak verzint Kees dit soort dingen. Kees heeft een tijd bij De Telegraaf gewerkt en zag daar hoe bedrijven continue de publiciteit zochten. Ze benaderden dan de krant met hun eigen nieuws. Nu Kees zelf het bedrijf is, probeert hij ook in de aandacht te komen met de zaak. De Valentijnsfrikandel was landelijk nieuws. Met dit soort dingen is het wel zaak om je niet al te schreeuwerig te profileren. Overigens: de kerstbalactie heb ik (Kyra) verzonnen.”

5. “Geen tijd meer voor snackbus”

“Ja, we hebben inderdaad een eigen snackbus. Nu het weer voorjaar is, krijgen we veel aanvragen. We staan op kleine feestjes bij mensen in de tuin, bij bedrijven op het terrein of op tentfeesten in onze regio. Toch hebben we al na één seizoen geconcludeerd dat we stoppen met de foodtruck. Hij staat te koop, we hebben er simpelweg geen tijd meer voor. Het meest wordt hij ingehuurd op drukke zomerse zaterdagavonden. Dan zitten we al met een volle snackbar. Jong en onbezonnen? De snackbus is een leuke kans voor jeugdige ondernemers en er is veel vraag naar, zeker als je het goed kan regelen. Immers, op welk feest lusten mensen nou geen snack?”

6. “Basis moet op orde zijn”

“Als je een eigen snackbar hebt, dan is marketing een heel leuk onderdeel. Maar het is wel bijzaak, vind ik. Het kan pas als de basis op orde is. Klanten moeten allereerst snel en goed geholpen worden. De marketingmogelijkheden zijn oneindig, vooral als je bereid bent om de knip te trekken. Natuurlijk moeten het idee en de uitvoering goed zijn. Op dit moment zit er nog niets nieuws in het vat. Maar we zijn wel volop bezig met ideetjes rond het WK en andere dingen.”

7. “Snacken.nl voor 600 euro gekocht”

“Hoe we komen aan Snacken.nl? Ook weer zo’n geval dat om uitstraling draait. Veel brainstormen over leuke domeinnamen zoals frikandel.nl (5000 euro) bracht ons uiteindelijk bij Snacken.nl. Die kon ik voor 600 euro overnemen en ik denk dat het ’t waard is. Met deze domeinnaam wek je een beetje de indruk alsof we een keten zijn. Dat vind ik persoonlijk wel grappig.”

8. “Mensen minder uit eten maar patatje blijft”

“De situatie nu is zorgwekkend. Maar dat geldt voor veel ondernemers. Als voormalig journalist volg ik dit natuurlijk op de voet. Ik denk dat iedereen het moeilijk gaat krijgen. Zelf hebben we in februari de prijzen noodgedwongen opgeschroefd. Hier hopen we het voor dit jaar het bij te laten. We houden alle inkooptarieven nauwlettend in de gaten, maar we willen niet alles doorberekenen aan de klant. Ik denk dat mensen straks minder vaak uit eten kunnen. Het wekelijkse patatje kan men zich nog wel blijven veroorloven, denken we. Persoonlijk denk ik niet dat de fastfood hard getroffen gaat worden. We gaan zien hoe dit gaat ontwikkelen. Onze snackbar draait goed, daar ligt ook onze prioriteit.”

9. “Andere collega’s zwaarder getroffen”

“De vraag of we veel last van corona hebben gehad, krijgen we vaak van klanten. We hebben altijd gezegd dat wij met de schrik zijn vrijgekomen als snackbar, omdat we voor afhaal en bezorging open konden blijven. Een snackbar is ingericht op takeaway. In coronatijd was dat het grote voordeel van cafetaria’s ten opzichte van de restaurants die ook ineens met takeaway bezig moesten. Ten opzichte van collega’s in de andere takken van de horeca mogen wij niet klagen.”