Is jouw zaak écht a great place to work?

Achtergrond |
21 juni 2018 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten
Albert Pronk – Nederlands Frituurcentrum

Op de arbeidsmarkt is het oorlog. Veel branches kampen met chronisch personeelsgebrek. Er heerst een ware “war for talent”. Dit betoogde Albert Pronk, docent van SVO vakopleiding food, tijdens ProFri’s Food Inspiratie Tour in Eindhoven. Pronk was tot juni manager bij Debuut Horeca, het Utrechtse concern dat zeventien horecaconcepten met in totaal 28 bedrijven in ons land exploiteert.

De horeca heeft dertig- tot veertigduizend medewerkers tekort. Aangezien de behoefte aan personeel tot 2021 flink verder zal groeien, zal dit tekort exponentieel toenemen. Pronk toonde in grand café-restaurant Usine in Eindhoven (ook eigendom van Debuut) enkele alarmerende koppen uit de media zoals “Duizenden koks en obers gezocht op krappe arbeidsmarkt”.

Oorlog

Het is, betoogt Pronk, nog maar kortgeleden dat werkgevers de regie over de arbeidsmarkt hadden. Zeker tijdens de afgelopen crisis konden ze kiezen wie ze wilden. Al vele jaren eerder waarschuwden deskundigen dat het tij zou keren. Door demografische ontwikkelingen (vergrijzing en ontgroening) ontstaat een groeiend tekort aan arbeidskrachten. Pronk: “Vandaag de dag zijn de werkgevers niet meer in control. Er is war for talent ontstaan.” Hij wijst bovendien op de grote transparantie; potentiële medewerkers kunnen via sociale media precies zien welke werkgevers in hun straatje passen en welke niet. “Dit betekent dat mensen er heel snel achter zijn of jouw bedrijf wel of niet a great place to work is.”

Horeca verliest

Met lapmiddelen opereert de horeca in de krappe arbeidsmarkt. Er zijn voorbeelden van bedrijven die hun keukenuren beperkten. Ook wordt gegoocheld met personeel: het inhuren van zzp’ers in de bediening. Volgens Pronk heeft de branche zich al moeten overgeven. “We kunnen stellen dat de horeca de war for talent verloren heeft. Zelfs uitzendbureaus kunnen de vraag niet aan. Voor ons bedrijf betekende het dat we omzet verloren. We werkten met vijftien uitzendkrachten per dag. Het vaste personeel dat we nog wel hadden was overwerkt. We boden een slechte service. De meedogenloze gastenboordelingen online logen er niet om. Wij waren absoluut géén great place to work. Daardoor werden we ook een minder leuke place to visit. We besloten het roer om te gooien om de regie weer in eigen hand te krijgen.”

De drie B’s

Om aantrekkingskracht te winnen, zette Debuut een beleid in van “boeien, binden en behouden”. Zo werd de eigenheid van medewerkers centraal gesteld onder het motto “Wij kijken naar wíe je bent, niet naar wát je bent”. Een ander citaat: “Bij Debuut sta jij centraal, dus wordt er rekening gehouden met jouw privéleven.” Debuut onderscheidt zich niet alleen meer richting de consument, maar ook op de arbeidsmarkt. Ten opzichte van winkelketens, fastfoodformules en andere branches wil het a great place to work zijn. Opleiding is hierbij cruciaal. Pronk haalt een citaat aan van zakenman Richard Branson: “Train jouw mensen zo goed dat ze kunnen vertrekken. Behandel ze zo goed dat ze dat niet meer weg willen.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine Frituurwereld nummer 8 –Zomer 2018