
Het college van burgemeester en wethouders van Almere haalt het voorgenomen frituurverbod voor standplaatshouders van tafel. Omdat “een grote meerderheid het niet ziet zitten” schrapt het college het omstreden artikel 6 uit de nieuwe Standplaatsenverordening.
In dit artikel was een sterfhuisconstructie opgenomen voor frituurkramen met friet, snacks, oliebollen, loempia’s en andere gefrituurde producten. Als startpunt van lokaal gezondheidsbeleid wilde het college op de langere termijn vergunningen weigeren aan standplaatshouders met frituurkramen.
Motie breed ondertekend
Het ging hierbij om een straal van 100 meter rond scholen en het ziekenhuis, maar het beleid zou hiermee gelden voor een groot deel van de stad. Negen fracties in de Almeerder gemeenteraad ondertekenden een motie van Leefbaar Almere die zich tegen dit gemeentelijke frituurverbod keert.
“Nederlandse traditie”
In de motie voerde Leefbaar Almere met andere partijen argumenten aan als: “Het voorgestelde beleid raakt een specifiek deel van de kraamondernemers onevenredig. De effecten op de collectieve gezondheid zullen minimaal zijn. Oliebollen, patat en kibbeling zijn van oudsher een traditie in het Nederlandse straatbeeld.”
Veel insprekers
Omdat de wethouder de toezegging deed om artikel 6 met het frituurverbod te schrappen uit de nieuwe Standplaatsenverordening, hoefde de motie niet in stemming te worden gebracht. In april spraken verschillende frituurondernemers en ook vakvereniging ProFri in tijdens een eerdere raadsvergadering.
Foto: archief UZ Media