Frituur en fiscus: ’s Rijks belastingen

Achtergrond |
21 maart 2018 |
Leestijd ± 5 tot 7 minuten

Van al het geld dat jij met friet en frikandellen omzet, gaan ettelijke tientallen procenten richting de minister van financiën. Nee, niemand vindt het leuk om belasting te betalen. Maar nog minder leuk is het om achteraf naheffingen en boetes te ontvangen, omdat de boekhouding niet op orde is. Frituurwereld behandelt enkele onderwerpen over snacks en taxes. Ofwel: de frituur en de fiscus.

Maak je geen illusies. De Belastingdienst weet precies hoe de vlag er bij hangt in cafetaria’s, snackbars en frituren. Dikke kans dat ze op kantoor zelfs vakblad Frituurwereld lezen. Ze kennen de branchecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar weet de Belastingdienst ook hoeveel inbakverlies de friet van dit jaar oplevert, hoeveel saus er in een A9-bakje gaat en wat ongeveer de gemiddelde omzet is per medewerker? De Belastingdienst etaleert zijn kennis niet meer zo openlijk als in het verleden. Twintig jaar geleden noemden inspecteurs zich nog “klantmanagers”. Alle belastingkantoren hadden specialismen. Het belastingkantoor in regio X richtte zich op kapsalons en het bureau in regio IJ op juweliers. Deze regionale kantoren deelden hun kennis met inspecteurs in het hele land. De deskundigen op het gebied van de cafetariasector zaten destijds op het belastingkantoor in Winterswijk. Ze kwamen zelfs naar vakbijeenkomsten om aan cafetariahouders uitleg te geven over hun werkwijze. Belastingkantoor Winterswijk bestaat al lang niet meer. Hoe zit het met die kenniscentra? De voorlichter die we belden vertelde dat ze niet meer bestaan. Het is voor het grote publiek momenteel behoorlijk onduidelijk hoe ’s Rijks belastingen zijn kennis over de verschillende branches opdoet en intern deelt. Toch zijn er nog zogenaamde “kennisgroepen”. Maar hoe die opereren en waar ze zitten is mistig. Op internet zijn de kenniscentra in elk geval niet te vinden. Het is veelzeggend dat het enige bericht over deze kennisgroepen maar liefst 75 duizend keer is gelezen. In dit bericht worden de kennisgroepen omschreven als “geheime genootschappen”.
Op de bladzijden hierna gaan we dieper in op enkele veel voorkomende aspecten omtrent de frituur en de fiscus. Als het goed is, kan jouw boekhouder of accountant er natuurlijk nog veel meer over vertellen

1. De omgekeerde bewijslast

Cafetaria’s met een deugdelijke administratie hebben niets te vrezen. Althans, als ze alle vragen van inspecteurs probleemloos kunnen pareren. Problemen ontstaan vaak pas als de administratie gebrekkig is. Wat ook de wenkbrauwen van de inspecteurs doet fronzen en vragen oproept is dit: ongewoon grote afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren. Als ondernemers hun keuzes/cijfers adequaat verantwoorden, is er vaak weinig aan de hand. Maar als de administratie gaten vertoont, geldt een vorm van “omgekeerde bewijslast”. De Belastingdienst legt ambtshalve een aanslag op, vaak aan de hand van inkoopfacturen. Soms wordt de sausinkoop als basis gebruikt om de verkoop te berekenen. Dan is van belang met welke grootheid de Belastingdienst rekent. Er is bij vakvereniging ProFri een calculatie bekend waarbij een inspecteur rekent met een sausdosering van 20 gram. De praktijk leert dat dit gemiddeld 50-60 gram is. Een ondernemer zal alles uit de kast moeten halen om het ongelijk van de inspecteur aan te tonen. Bij een ambtshalve aanslag, is ook vaak het gehanteerde brutowinstpercentage (bwp) een twistpunt. Een cafetariahouder vocht voor zowel een rechtbank als een gerechtshof het vastgestelde bwp van 70 procent aan. Beide rechters gaven hem ongelijk en dus de inspecteur gelijk. Ken jij jouw bwp wel?

2. Eten is soms loon in natura

Jouw medewerkers “zomaar” trakteren op een maaltijd? Beter van niet. Het geldt dan als loon in natura en dus worden alle normale salarisregels van toepassing. Koffie, thee, fris en tussendoortjes (inclusief losse snacks) leveren geen problemen op. Ditzelfde geldt voor maaltijden door overwerk of rond etenstijd. Maar ontbreekt de “zakelijke noodzaak” voor een gratis maaltijd, dan wordt die beschouwd als “loon in natura”. Dan gelden dus dezelfde regels en afdrachten als bij écht salaris. Het is nog om allerlei bijkomende financiële redenen niet aan te raden zonder zakelijke noodzaak gratis maaltijden te verstrekken.
Nog een bijzonder voorbeeld. Mevrouw X heeft met haar ouders een snackbar. De man van X werkt mee in dienstverband. Hij nuttigt dagelijks de broodlunch bij zijn schoonouders. De inspecteur legt een naheffing op. Hij beschouwt de dagelijkse gratis lunch van de schoonzoon als loon in natura. Hoewel de ondernemers uiteindelijk gelijk krijgen (de lunch was in de woning, niet in de zaak), kwam aan deze kwestie twee keer een rechter te pas. Ja. Met maaltijdverstrekking is het uitkijken geblazen. Het is aan te raden om in overleg met de accountant een standaardprotocol op te stellen voor jouw bedrijf.

3. Inbakverlies en meten-weten

Ja. Zitten er hiaten in jouw boekhouding, dan zal de Belastingdienst zelf gaan puzzelen. Dat leidt vaak tot juridisch wapengekletter rond calculaties over de omvang van een portie friet, gehanteerde verkoopprijzen en het inbakverlies van friet. In een dergelijke zaak in 2015 over een reeks van jaren werd een cafetariahouder deels in het gelijk gesteld door de rechter. De rechtbank oordeelde dat het bewijs van de Belastingdienst onvoldoende was om alle opgelegde aanslagen en boetes te rechtvaardigen. Deze zaak geeft aardig aan met welke grootheden de inspecteurs rekenen. In dit geval: een prijsstijging van jaarlijks 4 procent (prijslijsten ontbraken namelijk), frietporties van gemiddeld 200 gram en een inbakverlies op friet van circa 30 procent en daarnaast 2 procent eigen gebruik en 2 procent bederf. Eigenlijk best redelijk coulante aannames dus. Moraal van dit verhaal is andermaal: zorg dat je boekhouding klopt en volg altijd de koers “meten, weten, registreren”. Weet jij eigenlijk hoeveel friet je wegschept in allerlei bakjes, gezinszakken, buckets en op borden? Ken jij het precieze inbakverlies van de friet van de vorige oogst en van de nieuwe oogst? Als jij precies weet wat je doet en registreert wat er in jouw bedrijf gebeurt, heb je altijd een antwoord bij lastige belastingvragen.

4. Bezint eer gij investeert

Zuinige ovens, spaarzame inductietoestellen. Nog steeds is het mogelijk om met extra subsidie te investeren in aantrekkelijke apparatuur. Ook in 2018 geldt voor ondernemers nog altijd de zogenaamde Energie Investerings Aftrek (EIA). Het steekt soms nauw om slim te investeren. Het tijdstip kan van belang zijn om maximaal voordeel te behalen. Indien je als ondernemer moet investeren, is even goed googelen, maar ook overleg met je accountant en leveranciers altijd aan te raden. Wie investeert in zaken die onder EIA vallen kan, naast de reguliere afschrijvingen, tot bijna 55 procent van de investeringskosten extra aftrekken van de fiscale winst. Nog bezig met de boekhouding 2017? Check dan voor de zekerheid of jouw investeringen in het afgelopen jaar onder de EIA vallen.
Zowel de lijst van 2017 als 2018 is zeer uitgebreid. Hij bevat een lange opsomming van LED-lichtsystemen, gastoestellen, grootkeukenapparatuur en tal van andere milieu- en energievriendelijke apparaten en systemen. Wie een EIA-investering doet of deed, kan deze melden via een digitaal loket. Vervolgens krijg je een verklaring retour waarop het bedrag staat vermeld dat voldoet aan de EIA. Op de website www.rvo.nl/eia (rijksdienst voor ondernemend Nederland) vind je heel veel informatie over deze extra investeringsaftrek.

5. Operatie Bitterbal en BTW

Elk jaar heeft de Belastingdienst speerpunten. Specifieke zaken die in het bewuste jaar extra goed worden bekeken. Minder dan voorheen neemt de Belastingdienst hierbij specifieke branches als geheel op de korrel.
Wie herinnert zich nog de Operatie Bitterbal? Onder deze bijnaam voerde de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) een grootscheepse controleoperatie uit naar zwart geld bij cafetaria’s. Operatie Bitterbal is lang geleden. In 1986 werd hij gehouden. Tegenwoordig focust de Belastingdienst meer op thema’s. Zoals nu: zwart geld en bitcoins. En in het nabije verleden: privéleningen via eigen zakelijke kanalen. In het algemeen baseert de Belastingdienst zich, als een aangifte vragen oproept, op openbare (vak)bronnen en de kengetallen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS op zijn beurt neemt de kwartaalaangifte voor de omzet- en loonbelasting van ondernemers als uitgangspunt. Zo ontstaat een branchebeeld. Over de btw-aangifte gesproken: het nieuwe kabinet wil de btw voor onder meer eten en drinken in de horeca verhogen van 6 naar 9 procent. Alcoholhoudende dranken (meer dan 0,5 procent alcohol) blijven vallen onder het tarief van 21 procent. Overigens geldt het tarief van 21 procent ook voor alcoholhoudende dranken die onderdeel zijn van een compleet snack- of dagmenu.

6. Vakbroeders en logboek

Discussie met de Belastingdienst over inbakverlies of de portionering van saus? Ga het gesprek aan met jouw collega’s! Als je lid bent van vakvereniging ProFri, kun je putten uit de ervaringen van honderden frituurprofessionals. Via het besloten platform Frietbook. Of op andere manieren. Vrijwel geen conflict met de Belastingdienst is uniek. Er is altijd wel een ProFri-lid te vinden dat eerder met hetzelfde bijltje hakte. ProFri brengt leden met een vergelijkbare problematiek desgewenst met elkaar in contact. Dat is het grote voordeel van een vakvereniging: je staat samen sterker, omdat je opgeteld heel veel kennis en ervaring in de gelederen hebt.

Verder nog even dit: het gaat er in een gesprek met een belastinginspecteur altijd om dat jij als ondernemer jouw keuzes kunt verantwoorden, motiveren en aantonen. Dit betekent dus dat jij moet zorgen dat de informatie over jouw eigen bedrijf correct en up to date is. Serveer jij grotere porties friet of saus dan gemiddeld? Verkoop jij heel veel buckets of gezinszakken? Vervang jij jouw vet vaker dan gemiddeld in de branche? Leg het vast in een logboek, zodat je van alle vraagtekens die de inspecteur plaatst heel eenvoudig uitroeptekens kunt maken.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine Frituurwereld nummer 7 – Voorjaar 2018

Meer over