Loyaliteitsverlof: beloning of bureaucratische bemoeizucht?

Column
21 jul 2025 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten


Een kritische blik op een nieuwe afspraak in de horeca-CAO 2025–2026

Sinds kort is er een nieuwe afspraak in de horeca-CAO die menig horecaondernemer de wenkbrauwen doet fronsen: het zogenaamde loyaliteitsverlof. Werknemers die tien jaar of langer in dienst zijn bij dezelfde werkgever krijgen voortaan extra vakantie-uren. Op papier klinkt het sympathiek: wie trouw is aan zijn baas, verdient een beloning. Maar is deze maatregel wel nodig? En belangrijker nog: werkt hij niet juist averechts voor ondernemers die goed werkgeverschap al jaren serieus nemen?

Column door Frans van Rooij *

Loyaliteit als regel vastleggen?

De vraag is simpel: moet je loyaliteit afdwingen via cao-afspraken, of moet je het verdienen in de praktijk? Want wie tien jaar bij een horecabedrijf werkt, ís per definitie al loyaal. In de frituurbranche, waar personeelsverloop en krapte op de arbeidsmarkt al jaren grote uitdagingen zijn, is elke langdurige arbeidsrelatie goud waard. Maar ondernemers die hun mensen weten vast te houden, doen dat doorgaans niet met extra vakantie-uren. Ze doen dat met waardering, groeikansen, werkplezier en een fatsoenlijk loon.

Goed werkgeverschap afgestraft?

De nieuwe afspraak over loyaliteitsverlof staat niet op zichzelf. Net als bij de HOP (het zogeheten Horeca Ontwikkel Platform voor verdere professionalisering en het verbeteren van het imago van werken in de horeca) voelen veel ondernemers zich inmiddels meer verplicht dan gestimuleerd. Wie al investeerde in opleiding, ontwikkeling en binding van personeel, doet dat uit overtuiging – niet omdat de CAO het oplegt. Maar nu moet diezelfde ondernemer bovenop de loonsom extra bijdragen aan afspraken die eerder zijn bedacht aan de cao-tafel dan op de werkvloer. Ook de medewerkers zelf zijn verplicht om aan dit platform bij te dragen.

Het wrange is dat juist deze goedwillende ondernemers zich gestraft voelen. Ze worden afgerekend op iets wat ze allang in de praktijk brengen. Hun motivatie voor goed werkgeverschap komt uit het hart – niet uit de CAO.

Onbekend maakt onbemind

Wat ook meespeelt: het loyaliteitsverlof is bij veel ondernemers én medewerkers nog onbekend. Dat leidt tot verwarring en extra administratieve druk. Moet je het zelf bijhouden? Gaat de werknemer erom vragen? Hoe verhoudt zich dit tot andere afspraken over verlof of beloning? Op dit moment ontbreekt het aan heldere communicatie én aan draagvlak.

Van cao naar praktijk

Natuurlijk is het goed dat er oog is voor waardering van trouw personeel. Maar échte loyaliteit ontstaat in de dagelijkse omgang, niet in de cao-bijlage. Voor ondernemers in de frituursector draait het om korte lijnen, wederzijds vertrouwen en eerlijke afspraken op maat. Dat is wat mensen bindt – geen verplicht extra weekje vrij na tien jaar trouwe dienst.

Laten we waken voor cao-afspraken die meer wrevel dan waardering oproepen. Want loyaliteit is geen vinkje op een formulier. Het is het resultaat van echt vakmanschap, goed werkgeverschap en langdurig wederzijds respect – iets waar veel frituurondernemers al jaren in investeren, zónder dat het ze wordt opgelegd.


Over de auteur:
Frans van Rooij is oprichter van vakvereniging ProFri en het Nederlands Frituurcentrum. Hij zette zich jarenlang onvermoeibaar in voor beter vakmanschap, eerlijke beeldvorming en erkenning van de Nederlandse frituurcultuur, onder meer via het keurmerk Goed Gefrituurd en het online leerplatform ‘Werken aan kennis en vakmanschap’. Hoewel hij zich geleidelijk wat meer terugtrekt uit de dagelijkse uitvoering van zijn initiatieven, blijft hij als vaste columnist van Frituurwereld de branche kritisch en betrokken volgen.