
Vandaag mag Jasmijn eindelijk vol aan de bak
De jonge onderneemster uit het Land van Cuijk is zestien geworden en mag officieel zelf friet bakken in haar eigen frietkraam. Haar verhaal haalde eerder al de landelijke media, nadat bleek dat ze vanwege haar leeftijd tijdelijk niet zelf achter de frituur mocht staan. Nu ze die mijlpaal bereikt heeft, kan ze écht aan de slag met haar droom: een eigen frietzaak volledig zelfstandig runnen.
Door Frans van Rooij *
We schreven er eerder over op Frituurwereld: Jong ondernemen in de frituur – wat mag wel en wat mag niet?. Het enthousiasme van jonge ondernemers zoals Jasmijn is inspirerend. Toch is het belangrijk om ook oog te hebben voor de realiteit achter de frituurdroom.
Dromen, doorzetten en de harde cijfers
Regelmatig duiken in de media verhalen op van jonge mensen die beginnen aan hun grote frietavontuur. Ze starten een eigen frietkraam, nemen een lokale frituur over of helpen vol energie mee in het familiebedrijf. Vaak staan ouders, grootouders of vrienden klaar om te helpen — zoals bij Jasmijn, waar zelfs opa bijsprong toen ze nog niet mocht bakken.
Maar hoe mooi die verhalen ook zijn, de weg van een startende ondernemer in de frituur is zelden eenvoudig. Het is keihard werken, met veel niet-rendabele uren en vaak een flinke financiële druk. De eerste maanden moeten letterlijk het verschil maken tussen overleven en stoppen.
De cijfers spreken voor zich. Van drie starters in de frituurbranche gooien er binnen een jaar twee de handdoek in de ring. Van de ondernemers die het eerste jaar wél doorkomen, houdt opnieuw twee derde het tweede jaar niet vol. Na drie jaar zijn het vooral de uitzonderingen die overblijven — vaak mensen met doorzettingsvermogen, steun uit hun omgeving en een gezonde dosis realisme.
Passie en emotie als drijvende kracht
Toch laten deze cijfers niet het hele verhaal zien. Het beginnen van een eigen horecabedrijf, of dat nu een frietkraam of een restaurant is, is vaak een emotionele beslissing. Mensen volgen hun hart, niet hun rekenmachine. En dat geldt voor jong en oud. Wie zijn zinnen op een eigen zaak heeft gezet, doet er alles aan om het voor elkaar te krijgen — soms tegen beter weten in.
Juist die passie maakt de frituurbranche bijzonder. Achter elke frituur zit een verhaal van toewijding, van familie en van geloof in ambacht. En of het avontuur nu drie maanden of dertig jaar duurt: de ervaring is altijd waardevol.
Jong geleerd, oud gebakken
Jasmijn is dus zestien geworden en mag nu eindelijk zelf friet bakken. Haar enthousiasme, inzet en doorzettingsvermogen laten zien dat de toekomst van de frituur in goede handen kan zijn. De weg zal niet makkelijk zijn, maar wie jong leert bakken, leert ook wat ondernemerschap écht betekent: vroeg op, laat naar bed, en altijd met hart voor het vak.
* Over de auteur:
Frans van Rooij is oprichter van vakvereniging ProFri en het Nederlands Frituurcentrum. Hij zette zich jarenlang onvermoeibaar in voor beter vakmanschap, eerlijke beeldvorming en erkenning van de Nederlandse frituurcultuur. Hoewel hij niet meer op de voorgrond actief is, blijft hij als gastredacteur en vaste columnist van Frituurwereld de branche kritisch en betrokken volgen.







































