Vegetarisch en flexitarisch eten verdubbelt, maar blijft marginaal

Actueel, Achtergrond |
26 jul 2025 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten

Wat betekent dit voor de frituurbranche?

In de afgelopen vijftien jaar is het aandeel Nederlanders dat zichzelf vegetariër of flexitariër noemt verdubbeld. Dat blijkt uit het grootschalige Lifelines-onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) en het RIVM. Die verdubbeling klinkt indrukwekkend, maar in absolute zin gaat het nog steeds om een relatief kleine groep binnen de totale bevolking.

Uit het onderzoek, recent gepubliceerd in The European Journal of Public Health, blijkt dat het percentage vegetariërs groeide van 2,02% naar 4,11%, en het aantal flexitariërs van 3,5% naar 7,16%. Samen gaat het om ruim 11% van de bevolking. Dat betekent dat grofweg 1 op de 10 Nederlanders een overwegend plantaardig voedingspatroon volgt. De groei vond vooral plaats in de laatste zes jaar (2019–2024).

Opvallend is dat de sociale verschillen in deze groepen groot zijn en stabiel bleven in de tijd. Vrouwen, jongvolwassenen onder de 35 jaar en mensen met een hoger opleidingsniveau zijn beduidend vaker vegetarisch of flexitarisch dan andere groepen. Ouderen boven de 65 blijken juist vaker flexitariër.

Weinig impact op de frituur

Wat betekent deze ontwikkeling voor cafetaria’s, snackbars en andere frituurspeciaalzaken? Waarschijnlijk nog niet zo veel. De gemiddelde vegetariër of flexitariër – jong, hoger opgeleid, bewust met voeding bezig – zal niet snel de frituur inlopen. Binnen deze groepen leeft immers het hardnekkige beeld dat gefrituurde producten per definitie vet en ongezond zijn. Onterecht, maar begrijpelijk. De frituurbranche heeft nog altijd te maken met een imagoprobleem dat diepgeworteld zit in misvattingen en vooroordelen.

Toch is assortimentsbeleid nodig

Dat neemt niet weg dat frituurprofessionals wél moeten blijven nadenken over hun aanbod. Want ook als de vegetariër of flexitariër niet tot je vaste klantenkring behoort, zit hij of zij misschien wél aan tafel bij het gezin of het vriendengroepje dat je zaak bezoekt. In toenemende mate is er sprake van ‘gemengde gezelschappen’: stelletjes of families waarvan één lid geen vlees eet. En als je dan geen aantrekkelijk vega-alternatief op de kaart hebt staan, loop je mogelijk de hele bestelling mis.

Traag, maar gestage groei

De hype rondom plantaardig eten doet soms vermoeden dat we in sneltreinvaart richting een vleesloos bestaan gaan. De cijfers uit dit onderzoek laten iets anders zien. Ja, er is groei – en ja, dat vraagt om aandacht van de sector. Maar met een gezamenlijk marktaandeel van net boven de 10% blijft het aandeel vegetariërs en flexitariërs nog altijd klein. Voor de frituurbranche betekent dat vooral: scherp blijven op ontwikkelingen, maar nuchter blijven over hun werkelijke impact.

Kortom: het is verstandig om je assortiment uit te breiden met aantrekkelijke plantaardige alternatieven, zeker als je een breed publiek wilt bedienen. Maar laat je niet van de wijs brengen door activistische geluiden: de traditionele frituurcultuur is nog lang niet passé.

Auteur: Frans van Rooij. Foto: iStock